Marlou Karens
Een ouder heeft recht op diverse toeslagen en heffingskortingen. Na een scheiding komt hier vaak verandering in. In dit artikel maak ik een opsomming van de meest relevante voorzieningen in dat kader. Daarbij sta ik met name stil bij de situatie dat sprake is van een co-ouderschapsregeling.
Kinderbijslag
Kinderbijslag wordt verstrekt door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en is niet inkomensafhankelijk. Het uitgangspunt is dat de ouder bij wie het kind woont, recht heeft op kinderbijslag. Als sprake is van co-ouderschap, dan mogen ouders samen afspreken hoe de betaling van de kinderbijslag tussen hen beide wordt verdeeld. Wanneer co-ouders geen afspraken hebben gemaakt over de kinderbijslag, dan betaalt de SVB elke ouder de helft van de kinderbijslag. Er is volgens de definitie van de SVB sprake van co-ouderschap als:
ouders samen hun kind verzorgen en onderhouden;
het kind om beurten, ongeveer even vaak, bij beide ouders verblijft;
de ouders samen de kosten voor de kinderen betalen, waarbij ieder ongeveer evenveel betaalt;
de afspraken in een overeenkomst staan die beide ouders hebben ondertekend. Dit laatste kan ook een uitspraak van de rechter zijn.
Heffingskortingen en toeslagen van de Belastingdienst
Naast de kinderbijslag van de SVB zijn er nog een aantal heffingskortingen en toeslagen van de Belastingdienst, waar een ouder recht op kan hebben. Deze heffingskortingen en toeslagen zijn inkomensafhankelijk. Tijdens het huwelijk zijn echtgenoten elkaars toeslagpartners. Dat betekent dat hun inkomens bij elkaar opgeteld worden voor het berekenen van de toeslag. Voor ouders die geen toeslagpartner meer hebben zijn de toeslagen veelal fors hoger. Goed om te weten is dat het tijdens de scheiding al mogelijk is om het toeslagpartnerschap te beëindigen. Het toeslagpartnerschap is beëindigd, vanaf eerste van de maand nadat:
het echtscheidingsverzoek is ingediend bij de rechtbank, en
de echtgenoten niet meer op hetzelfde adres zijn ingeschreven.
Als het gaat om co-ouderschap hanteert de Belastingdienst een andere definitie van de SVB. Het gaat er bij de Belastingdienst om dat het kind minimaal 156 dagen per kalenderjaar bij elke ouder is. In het navolgende zal ingegaan worden op een aantal heffingskortingen en toeslagen.
1. Kindgebonden budget
De ouder die de kinderbijslag heeft aangevraagd bij de SVB, is ook degene die aanspraak kan maken op kindgebonden budget van de Belastingdienst. Wanneer beide ouders de helft van de kinderbijslag ontvangen, omdat zij co-ouders zijn, krijgt alleen de aanvrager van de kinderbijslag kindgebonden budget.
Als er meerdere kinderen zijn dan kunnen ouders ervoor kiezen om elk voor een kind of een deel van de kinderen kinderbijslag aan te vragen. Ook een ouder bij wie de kinderen niet staan ingeschreven in de basisregistratie personen, kan aanvrager worden van de kinderbijslag. Voor het kind of de kinderen voor wie de ouder aanvrager is van de kinderbijslag, komt hij of zij in aanmerking voor kindgebonden budget. Het is een veelgehoord misverstand dat kinderen bij de ouder die kindgebonden budget aanvragen, ingeschreven moeten staan, maar dat is dus niet juist. Niet de ouder waar het kind staat ingeschreven, maar de ouder die aanvrager is van de kinderbijslag, kan het kindgebonden budget aanvragen.
2. Inkomensafhankelijke combinatiekorting
Om in aanmerking te komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting moet zijn voldaan aan de volgende voorwaarden:
het kind is op 1 januari jonger dan twaalf jaar;
het kind staat ten minste zes maanden in één kalenderjaar bij de gemeente ingeschreven op het woonadres van de ouder. In geval van co-ouderschap mag dit ook de andere ouder zijn;
het arbeidsinkomen moet hoger zijn dan een vastgesteld bedrag;
de betreffende ouder heeft geen of minder dan zes maanden een fiscale partner gehad of heeft langer dan zes maanden een fiscale partner en heeft een lager arbeidsinkomen dan de fiscale partner.
Als sprake is van co-ouderschap dan kunnen beide ouders aanspraak maken op de inkomensafhankelijke combinatiekorting, mits voor het overige aan voornoemde voorwaarden is voldaan.
3. Kinderopvangtoeslag
Indien sprake is van co-ouderschap kunnen beide ouders kinderopvangtoeslag aanvragen. Deze toeslag kan aangevraagd worden voor de opvanguren die de betreffende ouder zelf betaalt. Daarbij maakt het niet uit op wiens adres het kind staat ingeschreven en ook niet of de ouder aanvrager is van de kinderbijslag. Als beide ouders een deel van de opvangkosten betalen dan kan ieder voor diens eigen aandeel toeslag krijgen. Samen kunnen zij voor ten hoogste 230 uur per kind per maand kinderopvangtoeslag ontvangen.
4. Huurtoeslag
In geval van co-ouderschap kunnen beide ouders de kinderen laten meetellen als medebewoner, waardoor zij mogelijk meer huurtoeslag kunnen ontvangen. Ook daarbij geldt dat het niet uitmaakt op wiens adres het kind staat ingeschreven. Het inkomen van het betreffende kind telt wel mee in beide huishoudens. Als een thuiswonend kind jonger is dan 23 jaar, dan telt zijn of haar inkomen mee minus € 6.042,- (anno 2025).
Conclusie
Mogelijk komen ouders tijdens en of na de scheiding naast kinderbijslag in aanmerking voor diverse andere toeslagen en heffingskortingen. Het is belangrijk om goed geïnformeerd te zijn over de voorwaarden om te voorkomen dat teveel of te weinig wordt ontvangen. Heeft u een vraag over kinderbijslag, heffingskortingen, toeslagen of andere financiële zaken rondom uw scheiding? Neem gerust contact met ons op!